vrijdag 26 april 2024

De ontwikkeling van boerderijen

vv

Saksische oude boerderij uit Stellingwerf. Foto genomen in de omgeving van Oldeberkoop in 1938. De boerderij is later verbouwd tot vacantieverblijf. Foto afgedrukt in: S.J. van der Molen-Het oude boerenhuis in Zuidoost Friesland. blz 56.

Een onderverdeling in boerderijtypen, een typologie betekent, dat boerderijen in een bepaalde streek m.b.t een aantal essentiele elementen overeenstemmen, zoals de draagconstructie, de plaats van het vee en de opslagruimte voor de oogst. Tot een bepaald type horen dan boerderijen, die op deze punten overeenstemmen. Maar het is een grove indeling; boerderijen van eenzelfde type kunnen op andere onderdelen sterk verschillen. Bovendien kunnen in boerderijen van verschillende typen dezelfde elementen voorkomen. Een typologie is niet meer dan een handig hulpmiddel om wat lijn te brengen in de veelheid van vormen om ons heen.(1)

vv

Saksische oude boerderij uit Stellingwerf. Foto genomen in de omgeving van Fochteloo omstreeks 1930. Foto afgedrukt in: S.J. van der Molen-Het oude boerenhuis in Zuidoost Friesland. blz 57.

Nu zijn er globaal twee visies: een statische en een dynamische. Volgens de verouderde statische visie kan men in de boerderijbouw en andere streekeigen zaken, zoals klederdrachten, dialecten, sieraden etc. zeer oude tradities herkennen. Zo vormvast dat zelfs de afstamming van van de volksstammen aanwijsbaar zou zijn, die na de volksverhuizingen in de vierde eeuw na Christus zich over ons land verspreid zouden hebben. Men nam aan dat iedere volksstam ieder zijn eigen cultuur en traditie meebracht en dat hieruit regionale verschillen zouden kunnen worden verklaard. Hieruit-dus uit de verspreiding van boerderijtypen- zouden zelfs oude grenzen van de verschillende stammen-dus hun gebieden- vast te stellen zijn. Recente onderzoekingen hebben echter aangetoond, dat verschillende boerderijvormen, zoals de Friese stelp en de gesloten hoeve in Limburg van recente datum zijn, die zich uit oudere vormen hebben ontwikkeld. Men kan dan ook beter een meer dynamische visie hanteren, waarbij de nadruk wordt gelegd op de veranderingen die zich in de boerderijbouw voordeden op basis van technologische, ekonomische en andere faktoren. De nadruk wordt dan meer gelegd op de vormveranderingen in de boerderijtypen. De typologie is hierbij niet meer dan een hulpmiddel om de verspreiding van boerderijvormen op een bepaald historisch moment in kaart te brengen.(2) Men kan voor een typebepaling een aantal kenmerken als uitgangspunt nemen, bijvoorbeeld de functionele indeling van woon-, werk-,stal- en oogstruimten in combinatie met de draagconstructies.

vv

Boerderij in de omgeving van Wolvega met het voorhuis voor de schuur. Foto genomen in augustus 2001.

De oudste boerderijen in het noorden en noord-westen van ons land bestaan uit een woonstalhuis met daarnaast of daarachter een vrijstaande hooiberg. Om meer ruimte te verkrijgen en om efficienter te kunnen werken werden na de zestiende eeuw stal en hooiberg onder een dak gebracht en ontstond de "Friese" schuur. In het laatste stadium van deze ontwikkeling werd ook het woongedeelte in de schuur opgenomen en ontstond de stelp. Zo zijn uiteindelijk vier functies, namelijk wonen, werken, stallen en tassen, onder een dak samengebracht. (3)

Het haardvuur

wat betreft het haardvuur kan men een aantal fasen onderscheiden. Het oudste type stook plaats is de zogenaamde vrije haard, een open vuur middenin de woonruimte, zonder rook afvoer. Een dergelijke stookplaats werd vooral aangetroffen in de meer primitieve huisvormen, waar nauwelijks of geen afscheiding bestond tussen de verschillende ruimten. Een bekend voorbeeld hiervan is het "Los Hoes". Het open vuur werd gestookt in een ondiepe kuil, op de grond of op een kleine verhoging. Om redenen van brandveiligheid bevond het vuur zich meestal op een harde ondergrond, bijvoorbeeld op enkele platte stenen, op een vloerplaatje of op een ijzeren haardplaat. De rook van het vuur werd niet door een rookkanaal afgevoerd en kwam vrij in de ruimte terecht, vanwaar het zich door de kieren van de het dak of door een luik een weg naar buiten zocht. Dergelijke huizen hadden dus geen schoorsteen en worden ook wel rookhuizen genoemd. De rook schijnt een drogende en conserverende werking te hebben gehad op de op de zolder opgeslagen oogst. Voor de bewoners moet het verblijf in de rokerige ruimte niet erg aangenaam zijn geweest, terwijl de rook bovendien op alles een vette roetlaag achterliet. Het open vuur diende zowel voor verwarming als voor de voedselbereiding.(4)

De zestiende eeuw

vv

Gerestaureerde oude boerderij in de omgeving van Elsloo. De foto is genomen in augustus 2001.

In de zestiende eeuw droegen investeringen in de landbouw tijdens een periode van hoogconjunctuur bij tot een verbetering van de productiviteit, door een betere bescherming van hooi, vee, en akkerbouwproducten tegen weersinvloeden en brandgevaar en door een rationelere indeling van de gebouwen. In de loop van de 16e eeuw heeft in de boerderijbouw waarschijnlijk reeds een geleidelijke overgang van huot en leem naar baksteen en van riet en stro naar dakpannen plaats gehad. (5) Aan het eind van de 16e eeuw begint men het huis met de losse hooiberg, cq de losse graanberg of schuur, te vervangen door het gewone Friese huis, waarin woonhuis, stal en hooi- cq graanberging onder een dak zijn gebracht. Dit gewone Friese huis komt voor het eerst voor in 1581. Deze evolutie naar een betere en kostbaarder materiaal gebouwde boerderij heeft zich vrij snel voltrokken. Het nieuwe type heeft ca 1625 reeds de overhand in Kollumerland, Achtkarspelen, West en Oost Dongeradeel, ca 1650 in Hennaardederadeel, Franekeradeel, Baarderadeel, Leeuwarderadeel, Wonseradeel en Wymbriotseradeel. In Idaarderadeel, Rauwerhem, Utingeradeel en Haskerland werd deze fase omstreeks 1700 bereikt. (7)

Boerderij onderzoek

De Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek (SHBO) was een Nederlandse stichting die tussen 1960 en 2007 fungeerde als kenniscentrum voor Nederlandse plattelandscultuur en landelijke bouwkunst, met name historische boerderijen. In 2007 werd de stichting opgeheven. Het foto- en tekeningenarchief werd overgedragen aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De voorraad publicaties werd overgenomen door enkele oud-medewerkers die onder de naam Boerderijboekwinkel de verkoop voortzetten.

In de beeldbank van de Rijksdienst vindt u vele honderden bouwtekeningen, fotoos en andere gegevens van historische boerderijen.

(1) "boerderijen bekijken" Uitgave Stichting Historisch boerderij onderzoek in Nederland. Samengesteld en geredigeerd door P.A.M. van Wijk. Uitgave stichting historisch boerderijonderzoek, 1985. blz 15

(2) "boerderijen bekijken" blz 17-19

(3) "boerderijen bekijken" blz 19

(4) "boerderijen bekijken" blz 44

(5) Spahr vd Hoek blz 99

(6) Spahr vd Hoek blz 100

(7) Spahr vd Hoek blz 157

verdere literatuur:

Jan Jans- Langs oude Drentse boerderijen, bewerkt door E jans en L de Jong, Assen 1980

H Schelhaas en Bert molenaar (red) boerderijen in Overijssel, Zwolle 1979.

S.J. van der Molen-Het oude boerenhuis in Zuidoost Friesland. Uitgave Stichting Stellingwarver Schrieversronte. Oosterwolde, 1986.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende
 

woensdag 17 april 2024

De overstromingsramp van 1825

Overstromingsrampen

vv

Kanon dat waarschuwde voor hoog water

In 1776 en 1825 vonden twee grote overstromingen plaats. De overstromingen veroorzaakten grote vernielingen langs de kust van Overijssel en Friesland. Om voor toekomstige rampen gewaarschuwd te zijn, plaatste men tussen Vollenhove en Kuinre een aantal kanonnen. In Blankenham werden er twee geplaatst. Hiernaast ziet u een van die twee kanonnen. De kanonniers dienden bij dreigend hoogwater de bevolking te waarschuwen, door eenmaal een schot af te vuren. Tweemaal betekende een dreigende dijkdoorbraak en driemaal betekende ' wegwezen'. In 1928 schoot de kanonnier van der Linde voor het laatst met dit kanon. Op de achtergrond ziet u een van de vele kolken in Blankenham, die door dijkdoorbraken zijn ontstaan. Het tweede kanon van Blankenham is nu te vinden op het voormalige eiland Schokland bij het museum aldaar. Bij het kanon staat ook een gereconstrueerd kruithuisje.

De ramp van 1825

In de winter van 1825 was er een combinatie van een noord-wester orkaan, springtij en een hoge waterstand van rivieren en zuiderzee. het water werd met enorm geweld in de inham tussen de Lemmer en Kuinre opgezweept.

In de nacht van drie op vier februari kwam het zeewater zo opzetten, dat het in De Lemmer door verscheidene straten en stegen spoelde. S' avonds om zes uur waren Echten en Oosterzee door het water helemaal van de buitenwereld afgesloten. Tussen De Lemmer en Schoterzijl waren verscheidene doorbraken, waarvan men een gedeelte nu nog in het landschap kan terugvinden. De zeedijk bij Blankenham bezweek op zes plaatsen, zodat het veen- em moerasland bij Giethoorn en de weerribben geheel blank kwam te staan. Boerderijen en huizen werden ondermijnd of stortten in, en bruggen en dammen spoelden weg. (1) Ook de dijk bij Blankenham bezweek in deze rampzalige nacht. Het bezwijken van de dijk bij Blankenham had oa tot gevolg, dat het dorp Slijkenburg geheel werd overstroomd. De Lindedijk bezweek en kreeg een doorbraak van 20 ellen. (Een el had in vroeger tijden de gemiddelde lengte van een menselijke onderarm en wordt tegenwoordig gesteld op 69 centimeter.) Ten gevolge hiervan zwol de rivier de linde zodanig, dat de golven langs haar gehele lengte ter hoogte van een halve el over de noordelijke dijk in de gemeente Weststellingwerf vielen.

Ondertussen werd door de hiervoor genoemde doorbraken in Lemsterland het water van die kant ook voortgestuwd en de vloeden konden zich zo met elkaar verenigen, zodat het water een zodanige hoogte bereikte, dat voor de avond van 4 februari bijna twee derde van de gemeente Weststellingwerf tot een hoogte van twee el onder het zeewater was bedolven, terwijl mensen, veel, huizen, dijken en dammen in de stroom werden meegesleurd.

Enkele verdere aantekeningen over de overstromingsramp van 1825.

vv

Tekening van de overstromingsramp. De afbeelding is hier te vinden

Eerst iets over de bronnen. Ik kan er niet voor in staan dat alle gegevens echt kloppen. Ik bezit aantekeningen van mijn grootvader van moeders zijde, Pieter Bouwen Oosten en van mijn broer Rudolf van der Lende. Beide hebben zich met de geschiedenis van mijn familie bezig gehouden. Zij hebben o.a. geput uit familieverhalen en het familieboekje van voorvader Jacob Gerrits Landman dat blijkens de aantekeningen in de tijd van mijn grootvader, dus voor 1957, in het bezit was van Hendrik R. Landman te Munnekeburen. Jacob Gerrits, die het familieboekje heeft samengesteld, werd geboren 1738 en overleed 4-10-1811, dus voor de overstromingsramp. Het familieboekje zal dus ook geen aantekeningen over de overstromingsramp kunnen bevatten, denk ik. De stormvloed heeft een diepe indruk gemaakt op de bevolking. nog generaties lang werd in de familie verhalen verteld over wat verschillende mensen tijdens de overstroming overkomen was. Deze verhalen werden in de eerste helft van de 20e eeuw nog wel verteld, overgeleverd van ouders op hun kinderen. Hierboven werden verschillende namen genoemd van personen en gezinnen, die van de ramp hadden te lijden. De losse aantekeningen heb ik verwerkt in een schrift, waarin de genealogische gegevens van mijn familie zijn opgenomen.

Alle huizen in Slijkenburg werden zwaar beschadigd, en twee spoelden geheel weg, waaronder de woning van J.T. Dragt, Slijkenburg huisnummer 44 uit wiens gezin drie personen in de golven verdwenen zijn. J.T. Dragt was tapper en koopman te Slijkenburg en gehuwd met Roelofje Alberts, in 1799, een weduwe, wier dochter Jantje Beeckhaus in 1817 was gehuwd met Egbert Koenderts Dijkstra, die met zijn schoonvader Dragt handel dreef voor gemeenschappelijke rekening. Die J.T. Dragt moet een voorvader van mij zijn, want een zuster van Jantje Beeckhaus (Hannekemaaiers? ) was gehuwd met de stamvader van de familie van der Lende, die begin 1800 deze naam aannam. Roelofje Alberts verdronken. Twee kinderen van Jantje Heinis Beekhaus en Egbert Koenderts Dijkstra Koendert Egberts Dijkstra en Roelofje Egberts Dijkstra, zijn ook verdronken.

A.E Klijnsma, Lemsterlan, in kuijerke troch it forline , Uitgever A.J. Osinga B.V. Boalsert 1975- blz 46 vermeldt het volgende (vertaling in het Nederlands) Voorzover mogelijk werden mensen uit de dorpen Oosterzee en Echten naar de Lemmer gebracht. Zo werd op 8 februari in het grietenijhuis van grietman a.a. VAN Andringa DE Kempenaer geboren: Auke en Anne, jongens van Harke Martens Koopmans en Ynskje Aukes Bakker, die in Echten woonden, maar die in de stormnacht uit hun woonplaats weggehaald werden en in het grietenijhuis onderdak vonden waar dus Ynskje beval van een tweeling. Anne is op 1 maart daaropvolgend gestorven. Uit mijn schrift blijkt, dat de vader van Ynskje Aukes, Auke Anskes, een voorvader van mij is, hij was gehuwd met Eelkjen Yntjes en nam de achternaam bakker aan. Ik stam af van zijn dochter Antje. (1770-1826). Ik heb wel verdere genealogische gegevens.

Een aantekening uit mijn schrift: Een voorvader van mij is Nuttert Gabes Gouma, 1792-1869, kerkvoogd te Scherpenzeel van 1862 tot 1868. Nuttert is van 1813 tot 1823 boer aan de Lindedijk. De plaats (boerderij) behoorde toen aan Nutterts oom, Sjoerd Machiels Peereboom, echter later aan zijn schoonvader Kornelis Peereboom. Vanaf 1823 woont Nuttert als boer te Scherpenzeel aan het Voetpad. Toen in februari 1825 het zeewater kwam wilde zijn buurman Nuttert Hoogkamp hem waarschuwen. Hij kon echter al niet meer terug en moest twee etmalen bij Nuttert blijven.

Het gezin van Kornelis Pieters de Boer en Klaasje Jacobs Landman die woonden aan de Lindedijk is niet in de golven omgekomen. Hun kleine zoon Wubbe, eind 1822 geboren, dreef enkele dagen na de storm in zijn wieg op het water. Daardoor kon hij worden gered. De lijken werden verzameld in de schuur van de boerderij aan de Lindedijk. Dwz op de voormalige boerderij van R.R. de Boer. Later werden de lijken weer beroofd. Dit is geen wonder, wanneer men bedenkt, dat door de stormvloed hele families tot de bedelstaf werden gebracht. Wubbe, die in de wieg op het water dreef, 31-12 1822 geboren, was gehuwd met Petertje Theunis Pals en zij hadden 5 kinderen.

Het gezin dat ook bij de watervloed omkwam, is Roelof Peters Oosten, geboren 1 april 1778 te Slijkenburg. geboren 1749, gehuwd met Harmtje Meinen en het hele gezin is in de watervloed verdronken. Ze woonden in Blankenham. De ouders van Roelof waren Peter Dirks Oosten, geboren 1749, overleden 16-09-1835 en Klaasje Roelofs, geboren 1754 en overleden 02-09-1840. Ze hadden 8 of 9 kinderen. Verder heb ik nog de volgende aantekening: Tiemen Peters, 22-12-1747 tot 10-04-1822, 14-10 1781 gehuwd met Geertrui Hendriks Hazekamp, geboren 1743, overleden 18-10-1826. Ze hadden geen kinderen. Tiemen Pieters de Boer, in 1816 meijer van plaats no 20 aan de Lindedijk, die in 1827 werd verkocht, toen hij verondersteld werd eigenaar te zijn. Het valt op dat Geertrui in 1826 is overleden. De reden van het overlijden wordt niet genoemd, maar na de overstromingsramp brak de geelkoorts uit, is zij daaraan overleden?

>De schade was groot. Er zijn grote hoeveelheden turf weggespoeld, en de veenbazen werden niet alleen daardoor getroffen, maar ook door het wegspoelen van gereedschap, turfbakken en turfmakerswoningen. Verder verdronken er grote hoeveelheden vee. In Lemsterland wel 200 koeien en evenveel schapen en varkens. in een brief van 7 februari schrijft het grietenijbestuur van Lemsterland aan Gedeputeerde Staten dat de toestand onder de bevolking nijpend is. De mensen die alles kwijt zijn werden in kerken en andere gebouwen ondergebracht. Uit de gemeentelijke fondsen kon de armoede niet genoeg bestreden worden, terwijl zich in de kerk van Echten 63 personen bevonden, in de dorpsschool in De Lemmer 31 en in Oosterzee 12 personen. Uit een andere brief blijkt, dat in De Lemmer 30 woningen niet meer bewoonbaar waren en dat de schade aan weggedreven turf fl 200.000,- bedroeg. Uit een informatie, ingesteld door de koning, blijkt dat 500 mensen in deze grietenij alles kwijtgeraakt zijn.

Interessant zijn ook de voorgeschiedenis van de overstromingsramp en de nasleep ervan. Wat de voorgeschiedenis betreft: ik ben bij een bezoek aan het Rijksarchief in Den Haag verschillende documenten tegengekomen, waarin organisaties van de bevolking, grietenijbesturen en vanuit Overijssel zoals Vollenhove waarschuwen voor de slechte toestand van de dijken en dat een ramp niet onwaarschijnlijk is. Maar ik was toen op zoek naar iets anders en heb daarvan toen weinig aantekeningen gemaakt. Wat de nasleep betreft: de geelkoorts heb ik hiervoor al genoemd. A.E. Klijnsma schrijft het volgende: Aan een in Sneek en Lemmer ingestelde commissie worden voorzieningen gevraagd; in een brief van 23 april schrijft men aan de commissie, dat er vooral behoefte is aan tenten en woningen voor de turfmakers. De veenbazen, die daar doorgaans eigenaar van zijn, kunnen niet voorzien in de wederopbouw omdat zij daarvoor de financiele middelen niet hebben. Zeven huishoudingen van in totaal 46 personen hebben nog geen onderdak. Om de dijken weer in orde te krijgen hebben 2000 arbeiders eraan gewerkt. maar dit leidde tot vechterijen en op het laatst moesten er soldaten aan te pas komen om de rest af te maken. Het werk moest voor de winter klaarkomen en het schijnt, dat er toen werd aangepakt, want op 11 september gaan de soldaten tezamen met een grote hoeveelheid werkvolk weer weg. De watervloed had daarna nog een desastreuze nasleep. Het jaar daarop brak een geelkoorts epidemie uit. Veel financiele verlichting gaf de overheid de slachtoffers echter niet. De steun bleef beperkt tot tijdelijke huisvesting en wat geld uit de opbrengst van een boek dat over de ramp werd geschreven.

De conclusie kan zijn dat de watersnood een geweldige verarming van de bevolking met zich meebracht voor verschillende boerenfamilies die tot de categorie van de land- en veenarbeiders gingen behoren. Bovendien blijkt bij de aanleg van de nieuwe dijk sprake te zijn van stakingen en vechtpartijen. Zie hiervoor ook de artikelen over stakingen voor 1870. Wat de verarming van de bevolking betreft is er nog een familieverhaal, dat werd verteld in de familie van mijn grootmoeder van vaders zijde, en dat een verklaring gaf voor hun armoede, namelijk dat haar ouders en de ouders daar weer van in grote armoede leefden, en tot de status van veenarbeider veroordeeld werden, omdat de vader daar weer van, Kornelis Pieters de Boer, die hiervoor werd genoemd, bij de overstromingsramp tot de bedelstaf werd gebracht met zijn boerderij. Er moet in slijkenurg een gedenksteen van de ramp zijn, met aangegeven hoe hoog het water stond, maar ik heb tijdens een fietsvakantie in het gebied ernaar gezocht maar de steen niet kunnen vinden. Misschien bij een verbouwing verdwenen, of het is ergens binnenin een huis, of ik heb het over het hoofd gezien. In blokzijl is ook zo'n herdenkingsmonuement.

Bij het artikel is gebruik gemaakt van de volgende literatuur:

A.E. Klijnsma-Lemsterlan, in kuijerke troch it forline. Fryske Akademy Leeuwarden, Sudwesthoeke rige nr 12. 1975

Fokke van Lute (Fokke MIddendorp)-Her en der deur et oolde Wolvege. Oosterwolde 1980. Stichting Stellingwarver Schrieversronte.

dinsdag 16 april 2024

De landbouwvoorlichting en de technieken bij het hooien die eind zestiger jaren werden toegepast

vv

Omslag van het proefschrift van P.J.P. Zuurbier, de besturing en organisatie van de Landbouwvoorlichtingsdienst

Reeds begin 19e eeuw werd er aan voorlichting gedaan op het gebied van de landbouw. Er verschenen eind 18e eeuw ook al boeken over het verbeteren van de agrarische productie. Later werd via het ministerie de landbouwvoorlichtingsdienst opgericht. Consulenten gaven vanuit de regionale consulentschappen voorlichting over nieuwe technieken die de boeren konden gebruiken. Een overzicht van de ingewikkelde bestuurlijke geschiedenis van de landbouwvoorlichting staat in een proefschrift van P.J.P Zuurbier. (1) Mijn vader had overigens wel kritiek op de landbouwvoorlichting. De consulenten kwamen af en toe op bezoek om over de werkzaamheden op de boerderij te praten en voorlichting te geven over nieuwe technieken. 'Ze komen staads met iets anders', aldus mijn vader, de ene keer moet het zo en de volgende keer willen ze het weer anders'. Maar mijn vader en andere boeren deden wel braaf wat de consulenten van de landbouwvoorlichting naar voren brachten. Zo adviseerden ze op een gegeven moment dat het hooi in de weilanden op ruiters te drogen moest worden gelegd.

hooiruiters

Er waren zogenaamde driepoots ruiters en vierpoots ruiters. De vierpoots ruiters waren opgebouwd uit lange boomtakken, de takken werden in een soort tentvorm aan elkaar gemaakt en dan kwam het hooi daarop te liggen om te drogen. De driepoots ruiters hadden een soort wigwam vorm. De ruiters werden opgezet in het land. Hoe ze aan elkaar bevestigd werden weet ik niet meer. De landbouwvoorlichting presenteerde dit als een nieuwe methode, waardoor het hooi droger en van betere kwaliteit na enige tijd in de schuur gebracht kon worden. Hier ziet u een video filmpje van feesten in Groot Zandbrink 7 jaar geleden toen allerlei oude landbouwtechnieken weer tot leven kwamen. Groot Zandbrink is een heidegebied en eiken bos van 10 hectare gelegen op de dekzanden ten zuiden van Leusden in de Gelderse Vallei. En met name van belang vanwege de aanwezigheid van blauwgrasland.

Hier ziet u nog een oud filmpje waarin het ruiteren erg goed wordt uitgelegd.

opperen

Later zeiden de consulenten van de landbouwvoorlichting dat de ruiters toch niet zo effectief waren en kwamen ze weer met andere adviezen. Dat was o.a. het hooi op het land in oppers zetten. Dat was het zogenaamde opperen. In bovenstaand filmpje worden behalve het ruiteren ook andere hooitechnieken goed in beeld gebracht. We zien hoe het hooi voortgekomen uit het gemaaide gras dat verspreid over het land lag met een machine in stroken werd geplaatst en met een schuiver in hopen werd gebracht. Daarna zien we ook het maken van oppers, een andere techniek dan met de hooiruiters.

vv

advertentie voor hooiruiters in de Opregte Steenwijker Courant van 12-12-1952. bron: Deplher.

Er waren echter met de hooiruiters en de oppers die werden gemaakt regelmatig problemen. Bij onweer sloeg vaak de bliksem in en vlogen de hopen hooi in brand. Ook waren er regelamtig overstromingen waardoor de hopen onder water kwamen te staan. Dwe jeugd in verschillende dorpen gebruikte bovendien de hooiruiters bedekt met hooi als speelplaats, waarbij vernielingen werden aangericht. Wie in Delpher 'hooioppers'intikt in het zoekvenster krijgt honderden berichten waarbij van net genoemde problemen sprake was.

vv

Bericht uit De Gooi en Eemlander van 04-07-1950 over de gevolgen van een blijkseminslag. bron: Delpher.

(1) P.J.P. Zuurbier. De besturing en organisatie van de Landbouwvoorlichtingsdienst Proefschrift 1984. Landbouw hogeschool Wageningen. proefschrift online

Piet van der Lende

maandag 15 april 2024

Boer Koekoek

vv

omslag van de brochure van boer Koekoek

Ach, was ik nog maar jong en in de jaren zestig. Toen hadden we boer Koekoek. Vergeleken met de opkomst van extreem rechts met Wilders en Fortuin was boer Koekoek tamelijk onschuldig vond ik toen ik nog jong was. Mijn vader dacht er heel anders over. Ik moesten om hem lachen. Een criticaster van boer Koekoek en zijn secondant Harmsen schreef een brochure 'boer Koekoek'. De brochure heette kortweg 'boer koekoek'. In het voorjaar van 1966 benaderde een groepje journalisten onder leiding van ene W.R. van Ammelrooy Koekoek met de vraag, of ze hem mochten interviewen. En of ze wat foto's konden krijgen uit zijn privé collectie als illustratie van de brochure. Dat gebeurde. In de interpretatie versie van Koekoek zou er zelfs sprake zijn van een contract, waarbij uitgeverij de Standaard, waar de brochure werd uitgebracht, 1000 euro zou storten in de kas van de Boerenpartij, waarvan de administratie was gevestigd op het huisadres van Koekoek. De brochure verscheen in de loop van 1966. Er wordt o.a. ingegaan op Koekoeks handel en wandel tijdens de Tweede Wereldoorlog, o.a. op de zwarte handel die hij dreef. Daarop spande Koekoek een kort geding aan tegen de journalisten en de uitgever, om de uitgave van de brochure verboden te krijgen. Op 7 juli 1966 deed de rechter uitspraak. Koekoek verloor het kort geding. Daarop bracht Koekoek de brochure commentaar van boer Koekoek op de brochure boer koekoek uit. In precies dezelfde lay-out als de oorspronkelijke brochure. Koekoek formuleerde daarbij ook een felle kritiek op de Nederlandse rechtspraak en de Nederlandse rechtsorde. Verschillende rechtse argumenten die nu bij Wilders aan de orde komen, kwamen bij Koekoek ook al aan de orde. Alles mag maar in dit land en zo, er is geen recht.

In de brochure die Koekoek uitbracht stonden ook letterlijke brokstukken tekst uit de kritische brochure die Koekoek dan vervolgens weerlegde. Daarop spanden de journalisten een kort geding aan tegen Koekoek om de brochure van Koekoek verboden te krijgen wegens een inbreuk op de auteurswet. Dat kort geding wonnen ze. Koekoek moest zijn brochure uit de handel nemen. Maar er waren al 20.000 exemplaren van verkocht. En Koekoek bracht daarop de brochure uit die hiernasat staat afgebeeld. Om zich aan de rechterlijke uitspraak te houden wordt de oorspronkelijke brochure niet meer letterlijk geciteerd, maar in de bewoordingen van Koekoek. Er zijn inhoudelijk wel parallellen tussen de opstelling van Wilders en Koekoek, bv dat Koekoek zich ook een slachtoffer-rol probeerde aan te meten, maar de rechtszaken gingen toch over heel andere dingen, nl wel of geen inbreuk opd e Auteurswet van 1912.

Saillant detail is, dat volgens de rechter toen politieke artikelen in kranten en tijdschriften niet onder de Auteurswet vielen, dus dat je ruim uit die artikelen mag citeren. Of zelfs het halve artikel overnemen. Dus om het naar deze tijd door te trekken ik vraag me af of je eigenlijk wel verkeerd handelt in strijd met de Auteurswet als je een artikel uit een krant bv op internet gaat verspreiden. Het kan zijn dat de Auteurswet sindsdien op dit punt veranderd is en deze vrijheid ingeperkt. Ik weet het niet.

Ik trok naar een bijeenkomst van de Boerenpartij, alwaar men colporteerde met de krant 'De Vrije Boer'. Want ik had de brochure waarin Boer Koekoek helemaal werd afgemaakt, en ik wilde proberen zijn handtekening erin te krijgen. Maar boer Koekoek ontdekte, dat ik hem die brochure met kritiek voorhield, en hij ontstak in woede. Helaas ben ik die brochure met kritiek kwijt, maar het commentaar van Koekoek heb ik nog wel. De brochure die ik heb met de handtekening van Koekoek moet ik gekregen hebben in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 1967, op een verkiezingsbijeenkomst van de Boerenpartij in Steenwijk. Ik zat toen op de HBS dus het Jan Hendrik Tromp Meesters lyceum in Steenwijk. De Tweede Kamer verkiezingen vonden plaats op 15 februari 1967. Ook Boer Koekoek richtte zich net als Wilders tegen de gevestigde orde, met name tegen wat werd genoemd de 'Publiek rechtelijke Bedrijfsorganisatie'. Dit was na de Tweede Wereldoorlog het stelsel van produceren met een compromis tussen kapitaal en arbeid, dat de machtige christendemocraten voor ogen stond. Een in wetgeving vastgelegd corporatistisch model. Het poldermodel avant la lettre. Dit model werd vooral uitgewerkt in de landbouw, met het Landbouwschap. De 'vrije boeren' onder leiding van Koekoek richtten zich tegen deze gevestigde orde met name tegen de heffingen die het Landbouwschap oplegde. Op het platteland werden in rokerige cafe zaaltjes felle discussies gehouden tussen voor- en tegenstanders. Nederland was toen nog gedeeltelijk een agrarische natie, ondanks de industrialisering die al eind 19e eeuw is begonnen. Weinigen namen hem serieus.

Mijn vader was een fervent tegenstander van boer koekoek. Hij vond dat boer Koekoek de boerenstand door het slijk haalde en hij vond het een domme man, die qua beeldvorming de boeren een slechte naam bezorgde van domme egoïsten die niet serieus te nemen waren. In die tijd bestelde ik allerlei informatiemateriaal van allerlei politieke partijen, ook van de Boerenpartij. Op een dag kwam een functionaris van de Landbouw voorlichting bij ons aan huis, en ik had zonder erbij na te denken allerlei folders en blaadjes van politieke partijen op tafel liggen, met name het tijdschrift van de Boerenpartij, dat lag bovenop. Ik geloof dat het blad 'De Vrije Boer'heette. De consulent van landbouwvoorlichting kwam binnen en zag het. Mijn vader was achteraf zeer verbolgen dat ik dat blad zomaar op tafel had laten liggen. Hij vond het een blamage voor zijn naam dat hij belangstelling zou tonen voor de Boerenpartij of dat hijz zelfs sympatisant zou zijn en onderhield mij daarover. Wat hij tegen de man van de Landbouwvoorlichting heeft gezegd weet ik niet. Op een dag kwam Koekoek ook spreken in Scherpenzeel, in het café dat er nog altijd staat. De zaal zat stampvol. Koekoek reisde het platteland af om propaganda voor de Boerenpartij te maken en veel boeren voelden voor zijn standpunt. Va ging naar de bijeenkomst en wat zich daar allemaal afgespeeld heeft weet ik niet meer, ik dacht dat mijn broer ter ondersteuning ook meegegaan was. Mijn vader nam het woord en liet geen spaan heel van de standpunten van de Boerenpartij en Koekoek en kwam op die bijeenkomst met hem in conflict. Mijn vader wilde voorkomen dat boer Koekoek in de Grote Veenpolder van Weststellingwerf voet aan de grond kreeg onder de boerenbevolking. Dat moet geweest zijn in het jaar dat mijn broer voor zijn studie begon op de boerderij werkte denk ik. Dus dat was in 1965.

Zie voor de verdere geschiedenis van boer koekoek wikipedia

in 2022 verscheen een artikel in NRC Handelsblad over boer koekoek en de affaire van de boerenopstand in het Hollandsche Veld waaarbij de boeren prostesteerden tegen de heffingen van het Landbouwschap. De opstand wordt beschreven.

Oude ploegen uit zuidoost Friesland

 

vv

De ommesmieter uit Steggerda gefotografeerd in 2001 in het voormalig Landbouw Historisch Museum in Wageningen Op de grond liggen een rister en de schaar.

De 'ommesmieter'is een oude ploeg, die voor de agrarische revolutie in de 19e eeuw en de opkomst van fabrieksploegen in zwang was in Stellingwerf en Zuid-West Drente. In de Zuid oost hoek van Friesland waren tot in de 19e eeuw, toen de fabrieksploegen opkwamen (de arendploeg) twee soorten ploegen in gebruik. De ommesmiter en een Friese Karploeg. De ploegen werden in Friesland tot ongeveer 1880 gebruikt, in Drente langer. De karploeg in zuid-oost Friesland was echter lichter van bouw dan de karploeg die in de bouwstreken van Noord-Friesland werd gebruikt. In de kleigebieden aldaar werd de karploeg ook wel kleiploeg genoemd en die had een steviger geraamte dan de karploeg in het zuiden. Bij de ommesmieter werd de ploegboom ondersteund door een voorkar met twee even grote wielen. De schaar werkte tamelijk gebrekkig. Hij werd niet scherp gemaakt en was meer bedoeld om door de grond te wroeten dan om de grond te snijden en enigszins regelmatig om te leggen. (2) Zie voor de onderdelen het schema onderaan.
vv

Foto van een Drentse karploeg met ongelijke wielen in de dertiger jaren van de twintigste eeuw gefotografeerd. De karploeg was toen nog in gebruik. Bron: Delpher, Nieuwsblad van Friesland: Hepkemaś courant 30-09-1936

In het voormalige landbouw historisch museum in Wageningen bevond zich een ommesmieter uit Stellingwerf. De ommesmieter was blijkens een bordje bij de Ploeg afkomstig uit Steggerda. De ommesmieter moet in stellingwerf in de loop van de 19e eeuw in onbruik zijn geraakt. Kennis over het maken en gebruiken van een ploeg werd in de intermediaire samenleving gecombineerd met een geheel eigen traditionele ploeg, die ook weer aangepast was aan de lokale omstandigheden wat betreft grondsoort, gewassen die verbouwd werden, etc. Deze ploegen werd gemaakt door lokale ambachtslieden -smeden-in de dorpen. Het is zelfs mogelijk (Maar dat is een hypothese, nadere gegevens ontbreken vooralsnog) dat binnen zo'n intermediaire samenleving smeden of andere ambachtslieden in de dorpen weer een eigen subtraditie hadden, waarbij bij wijze van spreken een in Blesdijke gemaakte traditionele ommesmieter op onderdelen afweek van een ommesmieter die in Appelscha gemaakt werd. Nader onderzoek is hier noodzakelijk.

Meer informatie over oude ploegen op de website stellingwerven.info

Piet van der Lende

vrijdag 5 april 2024

Crowdfunding campagne

 crowdfunding campagne

Het onderzoek in archieven en het samenstellen van de website https://stellingwerven.info wordt verricht door Piet van der Lende. De financiering ervan geschiedt door mijn bijdragen en een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk, de stichting Historie Weststellingwerf. De stichting heeft tevens het archief van enkele families uit Weststellingwerf in beheer.

Kosten van het project

De kosten van het project hebben betrekking op het hosten van de website bij een provider, het aanhouden van een domeinnaam, administratiekosten en portokosten bij het versturen van brieven, telefoonverkeer, kosten van conservering en digitaliseren van het archief, bank-kosten, kosten van publiciteit zoals folders en advertenties om bekendheid te geven aan de website en de productie van brochures, reiskosten voor bezoek archieven bij onderzoek, etc.

Om de kosten te kunnen blijven dekken ben ik een crowdfunding campagne begonnen. Als u de website waardeert, en een bijdrage wilt leveren, kunt u een donatie doen op https://tinyurl.com/stellingwerf

zondag 10 maart 2024

Voor de tegenstanders van de boeren: bekijk het ook eens van een andere kant. Afwijzing van vrijhandelsakkoorden en de eis van een fatsoenlijk inkomen, dáár gaat het om bij de boerendemonstraties in Europa

 

In onder meer Duitsland, Frankrijk, Polen, Roemenië en België gaan steeds meer boeren de straat op. Lage inkomens en een gebrek aan toekomstperspectieven voor de overgrote meerderheid van de boeren vormt de basis van deze onvrede, die alles te maken heeft met het neo-liberale beleid dat de Europese Unie al decennia lang voert. Via Campesina roept op om deze protesten serieus te nemen en het Europese landbouw- en voedselbeleid een andere richting op te sturen: het is tijd om een einde te maken aan de vrijhandelsovereenkomsten en resoluut de weg in te slaan naar voedselsoevereiniteit. Via Campesina is de wereldwijde beweging van kleine boeren. 

Zo begint een persbericht van de Via Campesina Europa van eind januari 2024.

Enorme aantallen boeren hebben de afgelopen weken actie gevoerd in verschillende Europese landen. Veel boeren worstelen met het neo-liberale beleid dat eerlijke prijzen in de weg staat. Schulden en werkdruk rijzen de pan uit, terwijl de landbouwinkomens kelderen. Europese boeren verlangen serieuze antwoorden op hun vragen, geen rookgordijnen. We eisen een onmiddellijke stopzetting van de onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord met de Mercosur landen en een moratorium op alle andere vrijhandelsakkoorden waarover momenteel onderhandeld wordt. We eisen de effectieve toepassing van de Europese richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken en een verbod op verkoop onder de productiekosten op Europees niveau, naar het voorbeeld van Spanje. De prijzen voor landbouwproducten moeten de productiekosten dekken en een fatsoenlijk inkomen garanderen. Onze inkomens zijn afhankelijk van de landbouwprijzen en het is onaanvaardbaar dat deze onderhevig zijn aan financiële speculatie.

Daarom pleiten we voor een landbouwbeleid dat gebaseerd is op marktregulering, met prijzen die de kosten van productie en het aanhouden van overheidsvoorraden dekken. We vragen om voldoende geld om een overgang mogelijk te maken naar een landbouwmodel dat een antwoord vormt op de huidige klimaat- en biodiversiteitcrises. Alle boeren die al milieuvriendelijke landbouwpraktijken toepassen en iedereen die besluit om een agro-ecologisch, duurzamer overgangsproces in te gaan, moeten gedurende lange tijd ondersteund en begeleid worden. Het is onaanvaardbaar dat onder het huidige Europese landbouwbeleid een minderheid van zeer grote landbouwbedrijven honderdduizenden euro’s aan overheidssteun ontvangt, terwijl de meerderheid van de Europese boeren weinig tot geen steun krijgt.

Extreem-rechts

Via Campesina maakt zich zorgen over de pogingen van extreem-rechts om de woede van de boeren en hun demonstraties uit te buiten voor zijn eigen agenda, zoals het ontkennen van de klimaatverandering, het oproepen tot lagere milieunormen en het beschuldigen van landarbeidsmigranten, wat allemaal niets te maken heeft met de belangen van de boeren, en hun toekomstperspectieven niet verbetert. Integendeel, het ontkennen van de realiteit van de klimaatcrisis dreigt boeren te vangen in een opeenvolging van steeds grotere rampen, van hittegolven en droogtes tot overstromingen en stormen. We moeten actie ondernemen en wij boeren zijn bereid om de nodige veranderingen door te voeren om de ecologische, klimaat- en voedselproblemen aan te pakken, maar dit zal niet mogelijk zijn zolang we gedwongen worden om tegen lage prijzen te produceren in een geglobaliseerde en gedereguleerde markt. Ook arbeidsmigranten spelen tegenwoordig een fundamentele rol in zowel de landbouw als de voedingsindustrie. Zonder deze werkers zouden we in Europa een tekort aan mensen hebben om voedsel te produceren en te verwerken. De rechten van arbeidsmigranten moeten volledig worden gerespecteerd.

Via Campesina Europa roept de politieke besluitvormers van de Europese Unie op om snel te reageren op de woede en zorgen van de boeren. We hebben een echte verandering in het landbouwbeleid nodig, die ons boeren in het middelpunt van de beleidsvorming plaatst en die ons toekomstperspectief biedt.

Via Campesina Europa